8 maart – Internationale Vrouwendag
Er zal nog veel water door de zee moeten vloeien vooraleer vrouwen als gelijkwaardig in hun bestaan, beschouwd worden. Wat hun keuze in het leven ook is…
Een ontdekking, sinds het*concert dat ik bijwoonde vorige vrijdag, is de dichter Nikos Kavvadias. Zoals elke (her)ontdekking volgt er een tocht die als een reis naar een onbestemming leidt en nieuwsgierigheid voedt.
Vandaag, op 8 maart, deel ik dit gedicht van hem:
Vrouw Dans jij je dans dan op de vinnen van de haaien. Laat je tong spelen op de wind, vervolg je gang. Je bent als Judith hier, Maria daar te paaien. De moeraal worstelt op de rotsen met de slang. Van jongs af had ik haast, maar nu ga 'k ervantussen. Een schoorsteen dreef mijn leven voort, ik hoor de fluit. Je zachte hand door 't schaarse haar kon mij wel sussen voor éen moment, maar nu is 't met haar werking uit. Gebroken het halfuursglas en de sloependreggen. Jong, haal de stelling in, we gaan naar volle zee. Door welke schoftenstreek gaan wij het loodje leggen, zijn wij voor kinderen en grijsaards de risee? Fel opgemaakt. In 't rosse schijnsel van het steegje. Met wier en uitslag overdekt, amfibisch Lot. Zonder gareel en teugels, zonder zadel steeg je voor de eerste keer te paard in Altamira's grot. De meeuw duikt neer om 't oog van de dolfijn te pikken. Wat kijk je me aan? 'k Zal zeggen waar je mij van kent. Die nacht toen ik, op 't zand, jou op je rug kon wrikken legden ze voor de Piramiden 't fundament. Wij liepen samen over de Chinese Muur. In Ur zag jij hoe zeelui de eerste kielen klonken. Jij zalfde diepe Macedonische kwetsuur toen bij de Granicus de naakte zwaarden blonken. Groene kleur. Schuim, morellerood en blauwig paars. Jij, op een gouden gordel na, een naakte schone. Tussen je ogen liepen zeven evenaars in de oude werkplaats van Giorgione. Als had ik hem vervloekt wil de rivier mij weren. Wat heb 'k misdaan dat je mij wekt voor dageraad? De laatste havennacht laat ik me niet versjteren. Zondaar is hij die niets geniet en niets begaat. Fel opgemaakt. In 't zieke licht van stegen. Op goud ben je belust. Graai, tel en schraap bijeen! Jaren hier bij jou blijven zonder te bewegen tot je geworden bent mijn Lot, mijn Dood, mijn Steen. Indische Oceaan 1951 Nikos Kavvadias
Uit de bundel “Maraboe en andere gedichten”. Uit het Grieks vertaald door Hero Hokwerda. Uitgegeven door Het Griekse Eiland (bestaat intussen niet meer), december 1988. Ik zie dat ik het negenhonderd vierentwintigste exemplaar van de eerste vertaalde uitgave heb (1000 exemplaren).
Voor andere vertalingen bestaan er verschillende websites, voornamelijk naar het Engels. De Nederlandse vertaling vind ik zelf niet helemaal kloppen, maar ik ben dit gedicht nog verder aan het ontdekken. De tijdsgeest speelt misschien ook een rol. Metaforen zijn zeker aanwezig! Het gedicht gaat alvast doorheen de tijd en ruimte (op Aarde). Bij wijze van voorbeeld: ‘uitslag’ in de veertiende regel, zou ik rododendron zetten (origineel: ροδάνθη).
Dit gedicht werd ook op muziek gezet door Thanos Mikroutsikos (Θάνος Μικρούτσικος). Deze*muzikale*versie vind ik een mooie, naast verschillende versies van Giorgos Dalaras.
Wie graag wat leest over Nikos Kavvadias, zie HIER.
Noot: Nikos Kavvadias was een zeeman. Intussen ben ik een boek van hem aan het lezen. Hij was niet zomaar een rauwe zeebon. Al zal ik mijn mooi gekleurde bril misschien eens moeten oppoetsen… 😉
De nogal talrijke websites die me kunnen helpen, heb ik vastgepind. Ik ben althans aan het exploreren. Niet alleen met dit gedicht.

Om een of andere reden kan ik de links naar websites niet meer aanduiden als ‘openen in een nieuwe browser’. Iemand een idee?